Wat kost terugdraaien van globalisering?

Door ‘corona’ bleek afhankelijkheid van productie onderdelen uit het buitenland soms te groot. Maar aan risicospreiding zijn kosten verbonden, zegt de Oeso.

De crisis zet het vergrootglas op de gevaren van een eenzijdige afhankelijkheid van productie in slechts één land. Mondkapjes die allemaal uit China komen, medicijnen die alleen vanuit India worden aangeleverd. Onderdelen van een auto die niet meer leverbaar zijn door een aanbodverstoring elders in de wereld.

Aan het terugdraaien van de mondiale ‘waardeketens’ hangt echter een flink prijskaartje, waarschuwen onder andere de Oeso, kredietbeoordelaar Moody’s en de in internationale handel gespecialiseerde hoogleraar Steven Brakman. Het plaatst overheden en bedrijven voor een lastige afweging: hoeveel extra kosten wil je maken om de zekerheid van levering te vergroten? Meer zekerheid gaat ten koste van de winst en de economische groei.

De pandemie heeft de verschuiving van de ‘grote integratie’ naar de ‘grote fragmentatie’ versneld, zegt hoofdeconoom Laurence Boone van de Oeso. Er was al een handelsoorlog, het protectionisme nam toe, door de coronacrisis werd de levering van sommige producten soms enige tijd onmogelijk. De Oeso, immer pleitbezorger van het nut van liberale en vrije markten, erkent dat de sterk toegenomen onderlinge verbondenheid van economieën ‘minder effectief’ kan uitpakken als de hele wereld tegelijkertijd een schok krijgt, ‘zoals bij een pandemie’.

De vraag is volgens de Groningse hoogleraar Brakman hoeveel je voor een grotere onafhankelijkheid wilt betalen in termen van lagere productiviteit. ‘Just in time ga je vervangen door just in case. Je wilt beter voorbereid zijn op een virus, of een kernongeluk.’

Zo goedkoop en efficiënt mogelijk
Het internationale bedrijfsleven heeft de afgelopen decennia de productie, vaak vooral van onderdelen, in de Global Value Chains overal ter wereld zo goedkoop en efficiënt mogelijk ondergebracht. Volgens de Oeso bestaat inmiddels meer dan de helft van een eindproduct uit onderdelen van de waardeketens.

‘Die waardeketens zijn niet voor niets ontstaan’, zegt Brakman, ‘In een ideale wereld werken ze heel efficiënt. Als een ander goedkoper kan leveren, betekent het voor de producent extra toegevoegde waarde.’

Uit een studie van de Wereldbank, uit 2019 van Cristina Constantinescu, blijkt dat een toename van het aandeel van de waardeketens met 10% de arbeidsproductiviteit met 1,7% opstuwt, en de inkomens met 11% tot 14%. Constantinescu laat zien dat van 1990 tot aan de crisis van 2008 de leveringen in de waardeketens toenamen van een derde van de mondiale handel tot de helft.

In de crisis van 2009 stortte het aandeel in om vervolgens niet meer terug te keren naar het oude niveau. Sindsdien is de groei van de wereldhandel in een veel lagere versnelling geraakt en dat verklaart volgens Constantinescu de inmiddels ook veel magerder productiviteitswinsten.

Naar een gefragmenteerde wereldeconomie

De overgang naar fragmentatie van de wereldeconomie kan dus een economisch kostbare worden. Moody’s noemt het een van de nadelige gevolgen van de coronacrisis voor de wereldeconomie. ‘Het coronavirus lijkt onvermijdelijk de trend te versnellen naar een nog meer gefragmenteerde en protectionistische wereldeconomie, met concurrerende economische blokken, beperkingen op handel, investeringen en technologieoverdrachten’, aldus Moody’s.

‘Zonder dat ik er een getal op kan plakken kun je zeker stellen dat beperking van de waardeketens tot forse extra kosten zal leiden’, zegt Brakman, ‘Bedrijven heroriënteren zich nu. Stel dat je voor een bepaald onderdeel in plaats van één meer leveranciers gaat inschakelen. Een nieuwe aanvoerketen is er niet voor niks. Je moet een hoop extra managen, behalve een lokale advocaat in China er ook een in Polen nemen.’

Zwitserland heeft voor dit soort gevallen het Federal Office for National Economic Supply, Fones. Dit overheidsinstituut heeft regels opgesteld over het aanhouden van voorraden van bepaalde strategische goederen, zoals medicijnen. Zo schrijft het ook voor dat op lokaal niveau voor iedere burger voor een week niet bederfelijk voedsel moet zijn opgeslagen en negen liter water. Een soortgelijke coördinerend orgaan kent Nederland op dit moment niet.

‘Nu heeft iedereen de schrik in de benen en accepteren bedrijven makkelijker dat de winstgevendheid wat lager uitvalt door de risicospreiding’, zegt Brakman, ‘De vraag is of dat over vijf jaar nog zo is.’ Hij zegt dat overheden een aandeelhouders de afweging moeten maken welke kosten men voor risicospreiding wil maken. ‘Een overheid kan de aanleg van voorraden subsidiëren, een aandeelhouder kan bepalen dat slechts één leverancier van een cruciaal onderdeel uit een ver verwijderd land een te groot risico is.’

Lees het integrale artikel op fd.nl en beantwoord de vragen.

Share:
0